Afscheidscollege “Erasmus over duurzame economie”

Over duurzame economie schreef Erasmus nooit specifiek. Toch zijn er uit zijn werk vier lessen te trekken voor het gesprek over duurzaamheid in de 21e eeuw:

  • Geld speelt in de praktijk een rol.
  • Praat, besluit en handel op basis van kennis.
  • Zoek liever argumenten om samen verder te komen dan om je boven een ander te plaatsen.
  • Als je voor een ander besluit, denk dan in het belang van die ander en laat je van beste kant zien.

Onderaan de optie om mijn afscheidscollege “Erasmus over duurzame economie” of het volledige afscheidboekje te downloaden..

Haarlem, 8 april 2022

Beste mensen,

Leuk dat jullie hier zijn om naar mijn afscheidscollege te komen luisteren. Collega’s vanuit het onderwijs en het onderzoek, maar ook externe contacten van recente datum of langer geleden. En ook mijn familie; met name noem ik Els, die steeds zei “Pieter, blijf jij lekker werken in het onderwijs, dan is er tenminste iemand die naar je luistert en dan hoef ik dat niet te doen”. Om voor Els en voor de anderen de indruk weg te nemen dat mijn colleges bestaan uit een lange monoloog, zal ik jullie tijdens de rit viermaal een vraag voorleggen. Dan ben je alvast gewaarschuwd.

Het onderwerp voor dit afscheidscollege ‘Erasmus over duurzame economie’ werd gesuggereerd tijdens een lectoraatslunch vorig jaar september: “Dat sluit aan bij je onderwijs en onderzoek de laatste jaren naar financiering van duurzame innovaties en het vormt meteen een opstap naar je postpensioenproject Erasmus XXI. Of nee, laat maar zitten, want die twee zaken hebben natuurlijk niets met elkaar te maken”. Die laatste toevoeging gaf natuurlijk de doorslag voor mijn onderwerpkeuze. Oordeel zo meteen zelf of er een relatie is.

Erasmus over duurzame economie

Het EU-programma voor uitwisseling van studenten en docenten in het hoger onderwijs heet het ERASMUS-programma. Is het toeval dat dit programma heet naar de historische persoon Erasmus? Desiderius Erasmus trok vijf eeuwen geleden door Europa en werd het geweten van de toenmalige hoger opgeleiden en de bestuurlijke elite. Die historische Erasmus ging het er vooral om de hypocrisie te bestrijden van de kerk en van machthebbers, dat ze mooie ideeën over naastenliefde aanhangen maar ondertussen ruziën en bij ellende de andere kant op kijken.

De naam ERASMUS-programma is dus niet slecht gekozen, want ook in onze tijd kunnen hoger opgeleiden een moreel kompas best gebruiken ook als het gaat om de overgang naar een duurzame economie. Omdat Eramus met economie niet veel had en duurzaamheid moest nog bedacht worden, vertaal ik hier sommige van Erasmus’ ideeën van destijds naar vier uitgangspunten voor het denken over duurzame economie in de 21e eeuw. Die ideeën spraken toen niet vanzelf en dat doen ze nog steeds niet, maar hoewel eeuwenoud zijn ze toch nog actueel. Erasmus heeft nooit nagedacht over duurzame economie, maar volgens mij ligt mijn interpretatie wel in lijn met zijn gedachtengoed.

De rol van geld

Bij economie denken we tegenwoordig aan een kwantitatieve wetenschap over geld, maar het woord ‘economie’ betekent eigenlijk ‘huisregels’ en het had tot een circa een eeuw geleden vooral een morele betekenis. Erasmus maakte zich met name druk over moraal – huisregels dus – en schreef dat geld niet belangrijk is om een gelukkig mens te worden. Daarmee heeft hij met veel hedendaagse wereldverbeteraars gemeen dat hij geld minacht. Toch wist hij wat dat betreft zelf beter, want hij mopperde regelmatig over zijn eigen relatieve armoede. Enige hypocrisie was zelfs hem dus in dit verband niet vreemd.

Tekenend hiervoor is een brief die hij als bijna vijftigjarige schreef aan een leerling die zijn beurs verloren had: “Je maakt je toch niet druk over geld? Dat is je te min. Vijftien jaar geleden werd al mijn geld in beslag genomen en ik was helemaal niet terneergeslagen. Het was voor mij vooral een stimulans om weer inkomsten te zoeken”. Inderdaad verdween vrijwel al Erasmus’ spaargeld in januari 1500 in de Engelse schatkist toen hij van Dover naar Calais overstak en inderdaad maakte hij dat jaar werk van het spreukenboek dat zijn kaskraker werd. Maar in de brieven in de maanden en jaren na dit incident blijkt hij wel totaal van slag door het verlies van dat ‘onbenullige’ geld. Een eerlijke wereldverbeteraar heeft dan ook begrip voor heftige reacties van mensen wier verworvenheden hij aantast.

Kennis van zaken

“Laten anderen leeuwen of arenden op hun schild afbeelden, nobeler is het als wij de vrije kunsten als wapen te voeren” schreef leermeester Erasmus. Die uitdrukking ‘vrije kunsten’ is wat verwarrend; het gaat eigenlijk om kundes van vrije mensen, wat een vrij mens moet weten. Erasmus greep hiermee terug op een begrip uit de oudheid, dat twee niveaus kent: een ‘triviaal’ basisniveau met name bestaande uit schrijf-, spreek- en redeneervaardigheid. Daarna leert de hoger opgeleide steeds meer moeilijke vakken, zoals wiskunde, recht en medicijnen.

Na de middeleeuwen met hun handgeschreven boekkopieën vond een explosie plaats in de beschikbaarheid van informatie, een explosie nog heftiger dan nu de opkomst van internet. Door de boekdrukkunst waren er lesboeken en kon iedereen in Erasmus’ doelgroep alles opzoeken (zoals vermeld, verdiende Erasmus daar goed aan), maar Erasmus was zich ervan bewust dat hogere vaardigheden pas waarde krijgen als mensen een solide basiskennis hebben. En hij zou dan ook zich niet laten imponeren door loze kreten van grote namen of schreeuwers, maar letten op de inhoud. Discussies over duurzame economie moeten we van hem op basis van feiten en vooral in de juiste context voeren.

Nadenken en verantwoordelijkheid

Erasmus en zijn tijdgenoot Luther waren het erover eens dat de instituties van hun tijd niet deugden. Ze hadden echter beiden een compleet verschillend idee hoe dat moest worden aangepakt. In pamfletten discussieerden ze over de vraag of mensen wel of niet een vrije wil hebben. Los van theologische finesses: Volgens Luther is een mens bij voorbaat goed of slecht. Eigen keuzes of daden kunnen daar niets aan veranderen, hooguit kan een mens uit bijbelstudie afleiden wie aan welke kant is ingedeeld. Volgens Erasmus daarentegen moet de mens zijn eigen ethische keuzes maken waarbij bijbelverhalen dé inspiratiebron zijn, maar een enkel verhaal alleen nooit een afdoende argument is.

Dat lijkt een gedateerde discussie maar ondertussen roepen tegenwoordig maatregelen om de economie te verduurzamen vaak weerstand op. Veel mensen komen dan met argumenten dat eerst andere maatregelen vereist zijn. Zij zijn ervan overtuigd het gelijk aan hun kant te hebben; dat geeft ze een goed gevoel, want al kunnen zij niets doen, ze mogen wel kritiek hebben op anderen. Hoe redelijk hun argumenten vaak zijn, ze vormen slechts een deel van het verhaal. Erasmus vindt kritiek prima, maar uiteindelijk wordt volgens hem de wereld niet beter of duurzamer door kritiek op anderen, maar door zelf serieus en oprecht na te denken en verantwoorde afwegingen te maken tussen alle verschillende aspecten.

Erkentelijkheid verwacht?

Terwijl Erasmus pleitte voor meer ethiek bij zijn tijdgenoten schreef ondertussen Machiavelli zijn handleiding voor heersers ‘De Vorst’. Machiavelli ging niet uit van een ideaal, maar baseerde zich voornamelijk op de praktijk van machtsuitoefening en stelde dat daarbij het doel steeds de middelen rechtvaardigt. Erasmus realiseerde zich ook wel dat het soms nodig is om dwang uit te oefenen op mensen om idealen te verwezenlijken, maar over doel en middelen dacht hij anders: “Wie anderen zijn levenswijze oplegt, moet steeds als moreel voorbeeld dienen en ervoor zorgen dat die anderen achteraf blij zijn met de hun opgedrongen levensstijl”.

In dat uitgangspunt van Erasmus ligt de basis van ons milieubewustzijn. Immers van generatie op generatie dringen wij onze kinderen een levensstijl op en de vraag rijst inmiddels of onze kinderen ons later voor hun erfenis erkentelijk zullen zijn. Als wij daaraan twijfelen, ligt het weliswaar in onze macht om gewoon op dezelfde weg door te gaan, maar Erasmus zou onze hypocrisie dan sterk veroordelen.

Tot zo ver wat Erasmus over duurzame economie gezegd zou kunnen hebben. Als afsluiting van mijn zestien jaar Inholland nog wat persoonlijke opmerkingen, aan de hand van vier thema’s.

Geld

Het was reuze leuk om die jaren met jullie samen te werken. Dank je wel daarvoor, maar ik werd er natuurlijk ook wel voor betaald. Of wellicht moet ik zeggen: “Werken bij Inholland was voor mij een betaalde baan, maar de werkelijke beloning kreeg ik in de contacten met jullie”.

Kennisoverdracht

Ik vind het altijd leuk om allerlei wetenswaardigheden met anderen te delen en ik maak van dit college misbruik om daarvan een voorbeeld te geven: Wisten jullie dat de grootste uitvinding in de bedrijfseconomie stamt uit Erasmus’ tijd? Ik heb het over het idee dat Pacioli in 1494 beschreef van de balans tussen debet (hij moet) en credit (hij vertrouwt). Erasmus zelf zal bij “credit” nooit gedacht hebben aan iemand die erop vertrouwt dat een duurzame investering loont; voor hem betekende “credit” dat iemand in god gelooft, maar het is echt hetzelfde woord en echt uit zijn tijd. En het evenwicht tussen plicht (debet) en vertrouwen (credit) zal hem aanspreken. Een aardig weetje, vind ik althans.

Verantwoordelijkheid

Of je dit verhaal over de bedrijfseconomische balans nu ook een leuk weetje vindt of niet, het blijft natuurlijk dat zo’n opmerking van mij enkel een leuke opmerking is. Ik zou zeggen: “Zoek het na en oordeel zelf of het klopt en of inderdaad de balans zo’n belangrijke vernieuwing was en is”. Ik zei studenten dan ook altijd dat mijn advies geen bron is, maar dat ze zelf zindelijk moeten nadenken over problemen. “Wat vind jezelf een goed argument? Waarom vind je dat? Als jij overtuigd bent, hoe kun je mij dan ook overtuigen?” Enzovoort. Niet alleen invuloefeningen maar een onderzoekende houding. Dat vond niet iedereen altijd even leuk, maar ik verbeeld mij dat het mij toch vaak gelukt is.

Dank

En dan echt tot slot: Moet ik dit afscheid zien als een teken dat jullie blij zijn dat je van mij af bent? Mijn uiteindelijke criterium in dezen zou natuurlijk moeten zijn dat over tig jaar jonge mensen, mijn kinderen zeggen: “pap, je hebt je best gedaan om ons een mooie wereld na te laten, want het gaat niet om geld maar om fijn leven”. Ik heb daarvoor mijn best gedaan door studenten wat bij te brengen over duurzame economie en ook door te kijken hoe we ondernemers daarbij op weg kunnen helpen. Voor nu houd ik het erop dat de manier waarop jullie deze dag voor mij bijzonder maken, een geweldig bewijs is van erkenning en waardering.

Ik hoop contact te houden via mijn reisplan Erasmus XXI (www.erasmusxxi.eu), maar in elk geval mijnerzijds heel hartelijk bedankt voor de contacten en de samenwerking en de pret de afgelopen jaren en voor jullie enthousiasme vandaag.

Pieter van der Hoeven

Verantwoording

Hoewel zoals vermeld de aangevoerde Erasmiaanse principes mijn interpretatie zijn van Erasmus’ nalatenschap (de theoloog H.J. Toxopeus (1913, Erasmus) noemt de manier waarop Erasmus de Bijbel leest een allegorische vergelijking, zoals ook Paulus het Oude Testament allegorisch las), wil ik per onderdeel toch telkens een concrete bron vermelden voor de geïnteresseerde lezer.

In de inleiding zeg ik dat de vernoeming van het ERASMUS-programma naar Desiderius Erasmus (Rotterdam, 1466 (of 1467 of 1469) – Basel, 1536) geen toeval was. Formeel is echter wel het geval, want het is een afkorting van European Region [community] Action Scheme for the Mobility of University Students (Sofia Corradi (“Mama Erasmus”), 2015), maar Willy Wielemans (1991, Erasmus assessing ERASMUS, Comperative Education) merkt al op dat deze afkorting niet alleen nogal gezocht is, maar dat het programmalogo vanaf het begin al verwees naar de historische figuur. Ikzelf vermoed dat het beeld dat Stefan Zweig in zijn Erasmus-biografie (1934) schetste tot deze vernoeming inspireerde.

Erasmus’ correspondentie is onlangs geheel in het Nederlands vertaald uitgegeven door Ad Donker, Rotterdam. Zijn uiteenlopende gevoelens over geld komen in veel boeken over hem naar voren en worden duidelijk door de geparafraseerde brief 279 (uit 1513, in deel 2) te vergelijken met bijvoorbeeld brief 119 (uit 1500, in deel 1), die hij schreef net nadat zijn spaargeld in beslag was genomen. Later in 1500 publiceert hij de eerste uitgave van zijn Adagia.

Het citaat over de waarde van de vrije kunsten komt uit zijn boekje uit 1530 De civilitate morum puerilium. Als je meer wilt weten van de revolutie in het onderwijs ten gevolge van de uitvinding van de boekdrukkunst (circa 1445, in Haarlem door Coster of door Gutenberg in Mainz), lees dan de nieuwste Erasmus-biografie, van Sandra Langereis (2021).

In 1524 schreef Erasmus een pamflet over de vrije wil, De libero arbitrio diatribe, tegen Luthers opvattingen, dat mensen met hun gedrag geen invloed hebben op de genade die hen van godswege ten deel valt. Een oud dispuut dat Luther en Erasmus voortzetten. Ik beken voor mijn verwoordingen in dezen mij vooral te beroepen op secundaire bronnen in de vorm van biografieën zoals de eerder genoemde.

De afbeeldingen bij de presentatie zijn gemaakt door Hans Holbein voor de uitgave uit 1515 van Erasmus’ Lof der zotheid; een boek dat ik overigens hier niet citeer. Verder nog wat koppen uit de Nieuwe Rotterdamse Courant; er was destijds geen Rotterdamse Courant waarin Erasmus’ geboorte had kunnen staan, laat staan een nieuwe, maar thema’s van toen zijn ook in deze eeuw nog actueel.

Erasmus deed niet graag concrete aanbevelingen, maar in 1530 ging hij in op de vraag of de Christenen zich te weer mochten stellen tegen de Turken, die in de jaren ’20 vanuit de Balkan optrokken tot Wenen: Utilissima consultatio de bello Turcis inferendo. “Je kunt de Turken wel wreed noemen,” zegt hij “maar Christenen zijn onderling net zo erg”. Hij vindt dat ook als je die Turkse aanval als een daad van god beschouwt, je daar in principe best actie tegen mag ondernemen (“anders zou je ook niet naar de dokter mogen gaan”). Uiteindelijk is zijn oordeel dat we desnoods de Turken onder dwang moeten kerstenen, maar dan wel zo dat zij ons daar achteraf dankbaar voor zijn omdat ze ervaren dat wij vredelievend zijn.

Niccolò Machiavelli stierf in 1527. Zijn bekendste boek, Il principe, was bij zijn leven al gekopieerd en verscheen postuum in 1532 in druk.

En dan nog in het nawoord: Luca Pacioli beschreef in 1494 als eerste in Summa de arithmetica, geometria, proportioni et proportionalita het systeem van dubbel boekhouden, dat nog steeds de basis is voor de bedrijfseconomie. Vanwege zijn ideeën over de vrije wil moet het evenwicht tussen debet en credit Erasmus wel aanspreken.