Erasmus werd destijds op 28 oktober in Rotterdam – vlak naast de Laurenskerk – geboren. Daarom vinden Rotterdammers hun stad bij uitstek de stad van Erasmus en wordt zijn geboortedag er jaarlijks herdacht. Dit jaar met een theatervoorstelling Erasmus hier en nu in die kerk. Het was de laatste in een reeks van voorstellingen in zes Nederlandse steden, waar Erasmus in zijn jeugd een band mee opbouwde, en werd afgesloten met een ‘verjaarsborrel’.
’s Middags presenteerde conservator John Tholen boeken uit de Erasmuscollectie van de bibliotheek aan de echte enthousiastelingen na een welkom door een van de acteurs van het avondprogramma. Daarna spraken wij bij de Erasmus experience over hedenhaagse thema’s aan de hand van stellingen. Zoals “Je mag alles zeggen”. Volgens mij zou Erasmus nooit met zo’n stelling komen over het al dan niet verbieden van uitspraken. Wel schreef hij een boekje over de tong (Lingua): “De tong is ons lastigste lichaamdeel, want die flapt er onbeheerst van alles uit ten nadele van onszelf en anderen. Wij moeten ons oefenen om onze tong te onderwerpen aan onze rede”. Ik denk dus dat Erasmus in het hier en nu ook als het gaat over vrijheid van meningsuiting zeker zou pleiten voor beheersing en niet zou denken aan verboden.
’s Avonds zat ik met zo’n tweehonderd andere Erasmusliefhebbers in de Laurenskerk voor het theaterstuk ter ere van zijn geboortedag. ‘Erasmus hier en nu’ vertelt over Erasmus’ ambitie voor een betere wereld, over het benutten van de talenten die god hem gegeven had en over de moeilijkheden en teleurstellingen die hij moest overwinnen zowel in zijn privé-leven als bij het verwezenlijken van zijn idealen. En de voorstelling maakte tevens duidelijk dat Erasmus’ idealen ook hier en nu, in onze 21e eeuw nog superactueel zijn. Die idealen hadden Peter Lems, de organisator van de uitvoering, geïnspireerd tot dit theater en mede dankzij hem blijven zij levend.
De voorstelling eindigde dan ook passend met een (weliswaar uit z’n verband gehaald) citaat van Erasmus zelf: “Wie een levend beeld van zichzelf nalaat, die sterft niet”, en zoals iemand tijdens de borrel na afloop zei: “zo’n levend beeld nalaten gaat niet vanzelf”.